Bedrijven die volgens artikel 4.14 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) verplicht zijn een Veiligheidsrapport te maken, moeten een MRA opstellen. Een Seveso-inrichting heeft onder de omgevingswet altijd een omgevingsvergunning nodig. Zie Bal paragraaf 3.3.1 artikel 3.50. Drempelwaarden bepalen wanneer in overige gevallen een MRA verplicht is. Het opstellen van een MRA kan noodzakelijk zijn voor het verkrijgen van een vergunning voor niet Seveso-inrichtingen. Dit geldt voor bedrijven waar bepaalde waterbezwaarlijke stoffen in grotere hoeveelheden aanwezig zijn dan de drempelwaarden.
Milieurisico’s van onvoorziene lozingen, zijn de risico’s voor het milieu door zware ongevallen. Het betreft de ongewenste effecten van deze lozingen op het oppervlaktewater. Ook de onvoorziene lozingen op rioolwaterzuiveringsinstallaties vallen hieronder.
Om de milieurisico’s van onvoorziene lozingen te kunnen beoordelen is het nodig om een milieurisicoanalyse (MRA) uit te voeren.
Inhoud MRA
Voor het opstellen van een MRA wordt de “waterbezwaarlijkheid” van de aanwezige stoffen beoordeeld, alsmede de “insluitsystemen” waarin deze stoffen zich bevinden. Verder zijn de “afstromingsroutes” en de effecten van lozing op oppervlaktewater van deze stoffen van belang.
Ter voorkoming van ongewenste lozingen wordt gekeken naar de getroffen maatregelen, en of deze volgens de “stand der techniek” zijn, en of aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn. Dat kunnen zowel technische als organisatorische maatregelen zijn. Ten slotte worden de restrisico’s bepaald (die niet worden beheerst door de aanwezige en/of aanvullende maatergelen) met het rekenprogramma Proteus versie 4.5, voorheen was dit Proteus versie 3.