Met de ingang van de Omgevingswet op 1 januari 2024 ondergaan instanties die eerder gereguleerd werden door het Besluit risico’s zware ongevallen (nu bekend als Seveso) significante wijzigingen. Deze organisaties moeten voor het verkrijgen van vergunningen en het uitvoeren van milieubelastende activiteiten nu samenwerken met Omgevingsdiensten.
Sinds de nieuwe Omgevingswet actief werd op 1 januari 2024, ervaren entiteiten die vallen onder het voormalige BRZO-regime, nu Seveso genoemd, diverse veranderingen. Deze naamswijziging is geïnspireerd door het dorp Seveso in Italië, waar een explosie in een chemische fabriek in 1976 leidde tot de vrijlating van toxische gassen. Dit incident was de aanleiding voor de Europese Seveso III-richtlijn, die geïntegreerd is in de Nederlandse Seveso-regelgeving. Hoewel de Omgevingswet de structuur van Seveso wijzigt, blijven de kernverplichtingen, waaronder die gerelateerd aan arbeidsomstandigheden, behouden binnen het nieuwe systeem.
Vergunningen voor het werken met gevaarlijke stoffen De term ‘inrichting’ uit de Seveso-regelgeving maakt plaats voor ‘milieubelastende activiteit’ (mba). Ondernemingen die onder de (voorheen) Seveso vielen, zijn vaak betrokken bij het hanteren van gevaarlijke stoffen die explosief, toxisch of ontvlambaar kunnen zijn, en kunnen bij incidenten aanzienlijke schade toebrengen aan mensen en het milieu. Afhankelijk van de aard van deze activiteiten kan het nodig zijn een vergunning aan te vragen. Deze vergunningsaanvragen en de handhaving ervan worden vanaf nu behandeld door Omgevingsdiensten, conform het Besluit activiteiten leefomgeving (BAL). Meer informatie over de impact van de Omgevingswet op Seveso-ondernemingen is te vinden in de handleiding ‘Aan de slag met de omgevingswet’.
De Omgevingswet wordt verder uitgewerkt in vier AMvB’s:
- Omgevingsbesluit
- Besluit kwaliteit leefomgeving
- Besluit activiteiten leefomgeving
- Besluit bouwwerken leefomgeving
Inmiddels worden de gevolgen voor Seveso-bedrijven duidelijker. Een aantal daarvan lichten we hieronder uit.
Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet verandert de term in Seveso. We maken dan onderscheid in een hogedrempel en lagedrempel Seveso inrichting
Wat niet verandert voor bedrijven is het moeten voldoen aan de Europese Seveso III richtlijn. Die is en blijft gewoon van kracht.
Van inrichting naar milieubelastende activiteit
De Omgevingswet legt de focus op ‘milieubelastende activiteiten’ en niet op ‘de inrichting’. Vanwege de Europeesrechtelijke basis van het Seveso heeft het begrip ‘milieubelastende activiteit’ voor een Seveso-bedrijf in de praktijk dezelfde betekenis als het huidige inrichtingenbegrip. Daarom pakt deze wijziging voor Seveso-bedrijven per saldo neutraal uit.
Volledige vergunningplicht voor milieubelastende activiteiten
De wetgever ziet Seveso-bedrijven als ‘complex bedrijf’. Dit heeft tot gevolg dat een Seveso-bedrijf volledig vergunningplichtig is voor milieubelastende activiteiten. En dus ook, in tegenstelling tot andere bedrijven straks en de huidige situatie nu, dat er vrijwel geen algemene rijksregels van toepassing zijn. De milieuregels worden volledig in de vergunning opgenomen.
Een ander gevolg van ‘complex’ zijn is dat er sprake is van één bevoegd gezag: gedeputeerde staten. Voor Seveso-bedrijven was dit al het geval. Uitgezonderd hiervan, ook in het nieuwe stelsel, is de lozing op het oppervlaktewater. Die wordt nog steeds gereguleerd door de waterkwaliteitsbeheerder.
Twee procedures voor milieubelastende activiteiten blijven
In het huidige Omgevingsrecht kennen we twee vergunningprocedures voor milieubelastende activiteiten, een reguliere en een uitgebreide. Ook in de Omgevingswet is dat het geval. Maar hier is wel iets nieuws onder de zon: de reguliere procedure resulteert niet meer in een ‘milieuneutrale omgevingsvergunning’, maar in een vergunning bij ‘niet-belangrijke wijzigingen’ – een begrip uit de Richtlijn Industriële Emissies (verwijst naar een andere website) (RIE).
Financiële zekerheidsstelling
Naar aanleiding van een aantal incidenten die de leefomgeving en de staat veel schade hebben opgeleverd, bestaat de mogelijkheid om in de vergunningvoorschriften een financiële zekerheidsstelling op te nemen. Deze waarborg is een sterke motivatie voor bedrijven om zich aan de vergunning te houden, en dient bij eventuele schade als een soort verzekering